Op het schaars verlichte perron van Amsterdam-Zuid probeerde hij zijn fiets in bedwang te houden. Windvlagen scheerden langs zijn wangen. Zij belde met haar vriendin. Het was een totale verrassing, zei ze. Ze hadden gewoon een heel goed gevoel bij haar. De tweede ronde was slechts een formaliteit. Terwijl ze sprak, aaide ze over zijn hand. Hij probeerde de fiets recht te houden. Het was nogal een zwaar model en de mand vol boodschappen voorop hielp hem niet. Zijn vriendin babbelde vrolijk door. Qua salaris zou ze er flink op vooruit gaan, sprak ze in de telefoon. Naast hen kuste een lesbisch stel elkaar vurig op de mond. Ze hadden dezelfde rode lakschoenen aan. De ene dame wreef onhandig met haar been over de kuiten van haar lief.
Hij zag de trein. Zij vroeg haar vriendin even te wachten. ‘Het was weer veel te kort,’ zuchtte ze. Hij knikte. ‘Ik had nog zoveel langer willen praten, we hebben het niet eens over je moeder gehad. Hoe gaat het nu met haar?’ Ze streek door zijn korte blonde krullen. Hij keek haar aan. ‘De dokter geeft haar hooguit drie maanden,’ antwoordde hij zacht. Haar ogen vulden zich met medelijden, terwijl ze achteruit richting treindeur liep. ‘Wat erg, we praten er later over!’ Hij knikte. Onhandig manoeuvrerend langs het ijzer kuste ze hem en stapte in de trein. ‘Waar was ik?’, zei ze tegen haar vriendin. Langzaam liep hij naar de lift. Buiten bleek het weer nog steeds verschrikkelijk. Met moeite hield hij zijn fiets in bedwang.